Kwaliteitszorg en onderwijsresultaten


Sinds jaren vermelden wij de resultaten in de nieuwsbrief. In dat overzicht staat het schooltype vermeld waar de leerlingen uit groep 8 heen gaan. Daarbij is aangegeven of zij een jaar later de tweede klas bereiken en zo ja van welk schooltype.


Het blijkt dat ongeveer 75% van de leerlingen naar het voorbereidend middelbaar beroeps onderwijs (v.m.b.o.) gaat en 25% van de leerlingen naar havo/vwo  Dit komt overeen met het landelijk  gemiddelde. 80% van de leerlingen heeft aan het eind van de 1e klas vo een advies voor 2e jaar conform ons advies. 

Van de leerlingen heeft 70% aan het eind van de 2e klas VO hetzelfde advies voor het 3e jaar.

De inspectie beoordeelt de school ook op zijn kwaliteit. Een samenvatting van het inspectierapport verschijnt altijd in het infoblad. Het staat ook op internet: 
 
www.onderwijsinspectie.nl   Vul in:     Basisonderwijs     /    Papendrecht   /    Anne Frank 

Voor een duidelijk beeld van de resultaten van onze school kunt u ook kijken op Scholen op de kaart.

Wat de school doet om het onderwijs te verbeteren? 

Een goede school levert kwaliteit. Tegenwoordig brengt iedere school zijn eigen kwaliteit in beeld.  

Onze kwaliteitszorg is te herleiden tot de onderstaande vijf vragen: 

  • Doen we de goede dingen? 

  • Doen we die dingen ook goed? 

  • Hoe weten we dat? 

  • Vinden anderen dat ook? 

  • Wat doen we met die wetenschap? 

 

Kwaliteitszorg vindt plaats volgens het onderstaande cyclische proces: 


Plan: plannen van activiteiten en het stellen van doelen  

Do:uitvoeren van geplande activiteiten  

Check:nagaan en meten in hoeverre de afgesproken doelen zijn gehaald  

Act:analyse van de afwijking en het nemen van maatregelen  


De onderstaande indicatoren geven de school richting bij het vormgeven aan de zorg voor kwaliteit. 

De school: 

-heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingpopulatie m.b.v. handelingsgericht werken. 

-evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten d.m.v. dwarsdoorsneden en trendanalyses. 

-evalueert regelmatig het leren en onderwijzen. 

-werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 

-borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen. 

-rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs. 

-waarborgt de sociale veiligheid voor de leerlingen en het personeel. 


Om bovenstaande te realiseren werkt de school met KIK-kaarten. Kwaliteitskaarten waarin doelen uitgewerkt zijn en vertaald worden naar kritische succesfactoren en meetbaar zijn gemaakt m.b.v. prestatie-indicatoren. De visie en de gewenste resultaten zijn sturend voor het handelen van alle betrokken in de organisatie. Deze kaarten worden gezamenlijk vastgesteld en geaudit (doen we wat we zeggen wat we doen). Hiermee tonen we aan dat je doet wat je zegt en we tonen aan dat we de resultaten behalen die we willen behalen. 

Daarbij stuurt de schoolleiding de kwaliteitszorg aan. Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken. 


De directie maakt een schoolanalyse. De ouder- en leerlingenenquêtes vormen een onderdeel van deze analyse. Vervolgens kijkt deze waar mogelijkheden en kansen voor onze school liggen. 

Na inspraak van de M.R. zetten wij met het schoolteam elke vier jaar de koers uit voor de komende vier schooljaren. Het geheel is vastgelegd in een document dat het schoolplan heet. Ons schoolplan is geldig vanaf schooljaar '15 t/m schooljaar '19. Daarna komt er voor de volgende vier jaar een nieuw schoolplan.  


Jaarlijks wordt de koers bijgesteld. Dit gebeurt op de planningsdag. Hier evalueert het schoolteam het afgelopen jaar. Nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen en er wordt bijgesteld waaraan het komende schooljaar gewerkt wordt. Dit staat in de jaarlijkse bijlage van deze schoolgids. 

 

Kwaliteitszorg  
 

Twee keer per jaar worden de opbrengsten (resultaten van de toetsen) van de groepen op een systematische wijze geëvalueerd. Deze evaluaties worden vastgelegd, waarna er vervolgacties worden gepland. We gebruiken hiervoor de methodiek van 1 stap verder met de 1 zorgroute. De opbrengsten worden vergeleken met de doelen van de inspectie en de normen van school. In het jaarverslag wordt verantwoording afgelegd over de opbrengsten en bijbehorende analyses. Dit wordt toegelicht in presentaties aan MR en bestuurmanager. 


Om kwaliteit te leveren werken we volgens de volgende uitgangspunten: 


Veilig voelen is een voorwaarde om tot leren te komen 
 

De leerkracht is bepalend in zijn manier van leiding geven aan de groep. Hij is degene die er voor zorgt dat de leerlingen op een vriendelijke en samenwerkende manier met elkaar omgaan. De leerkrachten zorgen ervoor dat kinderen zich "veilig voelen" op school, dit dient als basis om tot leren te komen. Veel mensen beseffen dat de sfeer waarin een kind moet opgroeien van groot belang is om een volwaardig mens te worden. 

Wij stellen daarom een vriendelijk en veilig pedagogisch klimaat met orde en regelmaat op prijs. 

Onder pedagogisch klimaat verstaan wij het geheel van relaties, zoals die tot uiting komen in de omgang tussen alle betrokkenen binnen de school. 


Voor een goed pedagogisch klimaat wordt er gestreefd naar een zo klein mogelijke onderlinge afstand tussen leerkrachten, ouders en leerlingen. Bij problemen wordt direct contact met de betrokkenen opgenomen en zoekt  men naar een voor allen aanvaardbare en rechtvaardige oplossing. 


Duidelijke regels in de groepen, voor in het schoolgebouw en voor op het schoolplein, zorgen ervoor dat de kinderen weten waar ze aan toe zijn. Deze regels worden regelmatig door de leerkrachten met de kinderen besproken en geoefend met PBS 


Afspraken maken doen we samen en met het ouder worden van de leerlingen neemt het gesprek een steeds  belangrijkere plaats in om regels vast te stellen. 


Een goed pedagogisch klimaat kenmerkt zich door een ongedwongen werksfeer en brengt met zich mee dat de kinderen zich in de school thuis voelen. 

Binnen de relatie leerkracht/leerling dienen verdraagzaamheid en wederzijds respect nagestreefd te worden en de leerkracht moet door zijn/haar houding en werkwijze vertrouwen kunnen geven aan de leerlingen. 

De leerlingen moeten hun problemen bij de leerkrachten kwijt kunnen. Ook indien de leerkracht problemen vermoedt en de leerling die niet uitspreekt, zal hij/zij aan de situatie aandacht moeten schenken. Wanneer zo optimaal mogelijk aan deze voorwaarden kan worden voldaan, zal er zeker sprake zijn van een groot saamhorigheidsgevoel binnen de school. 

 

Effectieve instructie door de hele school heen. 


De leerkracht is verantwoordelijk voor organisatie en begeleiding in de klas. Onze leerkrachten werken volgens het directe instructiemodel en geven verkorte instructie, basisinstructie en verlengde instructie.  

Inspelen op verschillen doen we volgens convergente differentiatie. Dat wil zeggen dat we de groep bij elkaar houden. We werken met groepsplannen en incidenteel met individuele handelingsplannen. Deze voeren de leerkrachten uit in de groep 

De kinderen hebben belang bij een goede leerkracht met hoge verwachtingen. De leerling gaat beter presteren en dit is voor de leerkracht ook een stimulans. 


Kinderen zijn gelukkig allemaal verschillend. Met deze verschillen in gedrag, karakter, intelligentie en belangstelling proberen de leerkrachten zo goed mogelijk om te gaan.  
Daarnaast is het de opdracht van de school de kinderen te stimuleren dat zij leren naar hun mogelijkheden. Aan het eind van de school krijgen zij een advies voor vervolgonderwijs, dat aansluit en passend is bij die mogelijkheden.  

In groep 1 en 2 sluiten wij zoveel mogelijk aan bij het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Eigenlijk geven we de kleuters steeds een opdracht die ze beheersen en daarop aansluitend een opdracht die net iets moeilijker is en een uitdaging om aan te pakken. 


In de klassen werken wij handelingsgericht en opbrengstgericht. Met de  '1 stap verder met de 1-zorgroute' streven we na dat leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften vroegtijdig gesignaleerd en adequaat begeleid worden. In groep 3 t/m 8 betekent dat we de kinderen in drie onderwijsarrangementen  plaatsen. Het intensieve arrangement  wordt gekenmerkt door het krijgen van veel begeleiding en werken aan de basisleerstof. De leerlingen met het basisarrangement volgen dezelfde leerstof als de eerste groep, maar daarbij wordt eerder een beroep gedaan op de zelfstandigheid. De laatste groep, de leerlingen met een verdiept arrangement werken  zelfstandig en worden uitgedaagd met bijvoorbeeld moeilijkere leerstof. 

  
Enkele kinderen zullen ook met extra hulp de basisstof niet voldoende onder de knie krijgen. De leerkracht zal samen met de intern begeleider  een plan van aanpak opstellen en een ontwikkelingsperspectief.  De ouders worden hierover ingelicht en, waar nodig bij betrokken. 


Om verlengde instructie te verzorgen werkt de leerkracht aan de instructietafel. De andere kinderen werken dan zelfstandig aan hun taak. Om dit te regelen is er in de onderbouw  een knuffeldier en een kleurenklok om de start en de tijdsduur van dit zelfstandig werken aan te geven. In groep 3 t/m 8 wordt met "het stoplicht" gewerkt. 

Introductie - verkorte instructie 

De hele klas krijgt een korte instructie over de lesstof. De leerlingen die de opdracht nu met succes kunnen beginnen gaan zelfstandig aan het werk. 

 

Instructie aan twee niveaugroepen - basisinstructie 

Leerlingen die meer instructietijd nodig hebben, krijgen verlengde instructie en gaan daarna aan hun taak beginnen. 

Leerlingen die zelfstandig aan het werk kunnen. 

Deze niveaugroep krijgt verlengde instructie om de stof onder de knie te krijgen.  

De basisgroep gaat zelfstandig aan het werk. 

Afsluiting: de les wordt met heel de klas geëvalueerd en afgesloten. 

 

 

 

Samenwerkende leerlingen 


Bij effectieve instructie past de leerkracht regelmatig het gebruik van stimulerende groepsopdrachten toe. Er zijn groepsopdrachten voor 2 of 4 leerlingen. Deze werkvorm start met een opdracht, waarbij elke leerling zelf start met de opdracht. Daarna vertelt iedere leerling het resultaat van wat bedacht of opgeschreven is in het groepje. Het groepje maakt nu de opdracht af. Tot slot vertelt één leerling het groepsantwoord aan de klas.  

De leerkracht leert de kinderen ook terugblikken op hun aandeel in het groepswerk. De leerlingen zijn hierdoor actiever bezig en leren hun verantwoordelijkheid als groepslid kennen. We noemen het "samenwerkend leren" of "coöperatieve werkvormen". 

Het is een misverstand om te denken dat het kind dat hélpt, achterkomt met zijn werk. Het is juist zo, dat een "helper" er zelf veel van leert. Dit kind moet namelijk kunnen vertellen hòe een probleem opgelost kan worden. Tijdens het uitleggen komt dit proces van gedachten onder woorden brengen op gang. 

Het heeft echter ook een prettige invloed op de sfeer in de klas, kinderen ervaren heel duidelijk dat we er zijn om elkaar te helpen als het nodig is. 

Daarnaast heeft de leerkracht meer tijd om instructie te geven aan kleine groepjes en hoeven de kinderen niet lang op hun beurt te wachten. 


Van individuele naar groepshulp 


Om meer rekening te houden met verschillen tussen kinderen is onze school de weg naar passend onderwijs ingeslagen. Dit betekent dat we ons onderwijs zoveel mogelijk op de individuele leerling proberen af te stemmen. De hele dag heeft de leerkracht contact met en geeft aanwijzingen aan individuele leerlingen. Wanneer leerlingen langduriger hulp nodig hebben is het effectief om voor leerlingen met dezelfde moeilijkheid een groepshulpplan te maken.  

Zowel kinderen met een leerachterstand als meer begaafde kinderen krijgen extra aandacht. Zo nodig krijgen deze leerlingen een individuele leerlijn. 

Misschien wel tot snel!